cijfers werkdruk en prestatie

De invloed van werkomstandigheden op prestaties

De relatie tussen minder goede arbeidsomstandigheden en de prestatiemogelijkheden van werknemers is door de NAAW (Vrooland) onderzocht in een proefproject ten behoeve van ISZW.
NB: dit zijn geen referenties maar richtpunten.

[ tabel – prestatiemogelijkheden ]

werkstress

Referenties voor de analyse van werkdruk en de werk-intensivering

Irene Houtman, Steven Dhondt , Paul Preenen , Karolus Kraan, Ernest de Vroome
Bron: Workpaper 36 tbv WRR-rapport over intensivering van het werk
Selectie: Vincent Vrooland

Gemiddeld geeft volgens het NEA-rapport 2018 40 % van de medewerkers aan dat er een hoge of te hoge werkdruk is. En dat dat om een aanpak vraagt.

Helaas komt het daar niet altijd van. Uiteraard wordt er in veel organisaties serieus aan gewerkt. Maar vaak ook niet. In de leken-praktijk van alle dag wordt het begrip “werkdruk” op te veel verschillende manieren gebruikt en uitgelegd. En ofschoon de arbeidsomstandighedenwet eist dat problemen bij de bron worden aangepakt komt het vaak voor dat werkdruk gewoonweg als gegeven wordt geaccepteerd of dat meteen gekeken wordt naar versterking van het weerstandsvermogen van werknemers.

In de wetenschap ligt dat anders. Daar wordt bij het begrip werkdruk verwezen naar de intensivering van werk. Sinds het verschijnen van het WRR-rapport over de intensivering van werk zijn de achtergronden en oorzaken bekend. En wordt om een aanpak gevraagd, meestal door het anders organiseren van het werk. Die aanpak heeft ook een duidelijke naam: sociale innovatie in bedrijven.

In dit document geven we op de volgende pagina’s eerst de bronnen van werkintensivering zoals die in de EU en in Nederland zijn onderzocht. In de daarop volgende pagina’s wordt een indeling getoond van de aangetroffen werkintensivering in een aantal voorbeeld-beroepen.

Download het gehele artikel: cijfers-3-Referenties-voor-de-analyse-van-werkdruk

Het complete rapport is te downloaden bij de externe publicaties van de kennisbank van de NAAW-website

Tabel 2.1 Definities en operationalisatie van werkintensivering in context.

 

Definitie, operationalisatieBron

‘het snel werken’

‘tegen deadlines aan werken’

Green & McIntosh (2001)
De mate waarin banen vereisen onder  grote spanning te moeten werken.Green (2004)

Aantal uren werk

Indicatoren van ‘high-performance practices’

White et al. (2003)
Toename van de ‘effort’ om de kernonderdelen van de baan uit te voeren.Wood et al. (2012)
De perceptie van de werknemer  van toenemende werkintensiteit.Franke (2015)

Een maat van ervaren intensivering  van taakeisen:

–   Toename in werksnelheid

–   Meer taken in dezelfde periode

–   Vermindering van ‘loze’ tijd

Kubicek en collega’s:

Kubicek, Paškvan & Korunka (2015)

Paškvan, Kubicek, Prem & Korunka (2016)

Kubicek & Tement (2016)

Paškvan & Kubicek (2017)

Het gevoel van werknemers dat werken veeleisender en intenser wordt.Ogbonnaya et al. (2017)

Intensivering van werk werd gemeten met  vijf dichotome items volgens aanbevelingen van de OECD (1997):

–   Toegenomen autonomie en verantwoordelijkheid

–   Toegenomen technische /professionele eisen

–   Toegenomen kennis

–   Toegenomen interdisciplinaire samenwerking

–   Toegenomen vraag naar arbeidsproductiviteit.

Bamberger et al. (2015)

Aan de hand van deze analyses kunnen we (TNO, VV) een causale keten afleiden van factoren die leiden tot werkintensivering (figuur 2.1).

De causale keten start bij de belangrijkste primaire oorzaken van de verandering, namelijk globalisering en digitalisering. Deze oorzaken leiden tot veranderingen op het niveau van de organisatie, zoals reorganisaties en het afstoten van taken. En hiermee tot het afstoten van personeel zodra hun taken niet meer tot de kerntaken van de organisatie behoren (outsourcing), tot snellere besluitvorming en kortere productietijden.

De globalisering en digitalisering van werk leiden bovendien tot de noodzaak voor organisaties om flexibeler (en bij voorkeur goedkoper) in te spelen op de klant- of productievraag. Dit doen ze door een schil van werknemers met flexibele contracten te organiseren (tijdelijk personeel, uitzendkrachten of oproep- en invalkrachten).

Figuur 2.1 De causale keten van socio-economische veranderingen naar werkintensivering (naar Paškvan en Kubicek 2017).

tabel 2.1 causale keten

T.a.v. de analyse van werkintensivering heeft TNO twee tabellen geleverd.

  1. De eerste betreft de relatie tussen taakeisen (horizontaal) en regelmogelijkheden (verticaal).
  2. De tweede tabel omvat meer zaken: daarbij is het begrip taakeisen uitgebreid met emotionele en mentale taakeisen en zijn de regelmogelijkheden uitgebreid met “tijdsautonomie (zelf rusttijden kunnen bepalen) en de sociale steun van collega’s en leidinggevenden.

Figuur 3.1 Plot van beroepen naar de hoogte van taakeisen (zie horizontale as) en de mate van regelmogelijkheden (autonomie; verticale as).

tabel 3.1 plot beroepen

Figuur 3.2 Plot van beroepen naar de hoogte van taakeisen bestaande uit kwantitatieve, emotionele en mentale taakeisen, overwerk en conflicten in werk (zie horizontale as), en de mate van regelmogelijkheden (verticale as). Hierbij bestaan de regelmogelijkheden uit autonomie, inclusief tijdsautonomie, en uit sociale steun van leiding en collega’s.

tabel 3.2 plot beroepen

zwaar werk in cijfers

De TNO cijfers over arbeid 2018

Het NEA-rapport

Om de 2 jaar publiceert TNO een overzicht van de kwaliteit van de arbeid in Nederland. 

Hieronder vind je een selectie die Vrooland uit het laatste rapport (2018) heeft gehaald. Voor de zeer geïnteresseerden in trends is ook een selectie uit vroeger jaren toegevoegd (2015).

Er wordt door TNO tweejaarlijks ook een rapport over activiteiten van werkgevers t.a.v. arbeid gemaakt (het WEA-rapport). Dat onderzoek is nu in reconstructie. De wat oudere cijfers zijn te vinden op de TNO-site.

Even een kleine cijfermatige toelichting m.b.v. de NEA-gegevens. Platweg gezegd kan de kwaliteit van het werk in Nederland 30% beter. En zolang dat niet het geval is hebben medewerkers daar fysiek of mentaal last van.

Veel onderzoekers richten zich op de werkwaarden van medewerkers bij het bepalen van de kwaliteit van het werk:
– komt het werk tegemoet aan die waarden?
Uit de cijfers blijkt dat dat op diverse aspecten in 30% van de gevallen niet het geval is.

Maar helaas wordt de fysieke workability van het werk vervolgens vergeten. Dat is ten onrechte. Nog steeds werkt 60% van de beroepsbevolking op VMBO tot MBO niveau waar fysiek zwaar werk en de klassieke aspecten: gedwongen werkhouding, herhaalde beweging, lawaai en gevaar en giftige stoffen dagelijks aan de orde zijn.

NEA factsheet 2019

Lees je de cijfers dan is bij 40 a 50% van de werknemers sprake van een combinatie van fysieke en mentale overbelasting.
Kijk eens naar hier op de 3 volgende pagina’s weergegeven cijfers van het NEA-onderzoek… Je kan er een mooie checklist van bouwen…of nog beter: een aanpakmethode…

cijfers verzuim in Mederland

De verzuimcijfers in Nederland zijn behoorlijk aan het schuiven

De verzuimreferentiecijfers over 2019

[ figuur ]

Bron: CBS en Vrooland Verzuimnormberekenaar 2020

Sinds een jaar of drie is daarbij wat bijzonders aan de hand.

  • De frequentie van het verzuim is met 30% afgenomen
  • Het percentage nulverzuimers is gegroeid van 33 naar bijna 50% 
  • Dat kan ten dele te maken hebben met Het Nieuwe Werken
  • Maar… ook het middellange verzuim is zo ongeveer gehalveerd vergeleken met een jaar of 6 geleden
  • De gestage stijging sinds 2015 is vrijwel geheel te wijten aan het langdurige en zeer langdurige verzuim. Kennelijk zit de griep en gewone problemen beter in de knip. Maar het verdwijnen van vroegpensioenregelingen en het verhogen van de pensioen-leeftijd zijn duidelijk merkbaar.

Wellicht is ook het oplossend vermogen minder groot dan vroeger. Dat vergt andere aandacht: kan de reintegratie niet worden vervroegd en moet er niet meer aandacht komen voor WIA-problematiek?

Wat interessant blijft is dat de verschillen tussen bedrijven met een hoog en laag verzuim groot blijven.

[ tabel vergelijking verzuimcijfers ]